Toolgericht of doelgericht?

Drie wijze didactische lessen voor afstandsonderwijs

Samenvatting van een bijdrage in ScienceGuide (25 maart 2020) door Dominique Sluijsmans & Tim Surma & Gino Camp & Kristel Vanhoyweghen & Daniel Muijs & Paul A. Kirschner

https://www.scienceguide.nl/2020/03/toolgericht-of-doelgericht/

De auteurs van het recent verschenen boek Wijze lessen (*) stippen de kansen en risico’s van digitaal afstandsonderwijs aan. “Didactiek is bij afstandsonderwijs nog belangrijker dan in contactonderwijs.”

Een andere bijdrage van The Learning Agency richt de focus op onderzoek over virtueel leren of afstandsleren. Zie: https://www.the-learning-agency-lab.com/the-learning-curve/what-does-the-research-say-about-online-learning

(*) Het boek ‘Wijze Lessen’ is gratis te downloaden op https://www.wijzelessen.nu . De papieren versie van het boek kun je bestellen bij Ten Brink Uitgevers.

De coronapandemie confronteert ons met de plotselinge noodzaak tot afstandsonderwijs en brengt niet alleen een nieuwe dynamiek met zich mee, maar ook veel vragen van studenten, docenten, werkplekbegeleiders en ouders. In dat proces worden docenten, via sociale media en blogs, overspoeld met tips, handvatten, voorbeelden hoe het onderwijs zo goed mogelijk kan worden voortgezet. De vraag is hoe we kunnen voorkomen dat in deze tijd de tools de onderwijsdoelen overschaduwen.

Drie risico’s

We zien drie risico’s bij het versneld invoeren van het digitaal afstandsonderwijs. Een eerste risico is de overdaad aan tips zodat ongerichte keuzes worden gemaakt. Er is kans op een te grote nadruk op de vorm van onderwijs (instrumentalisering), waardoor er te weinig aandacht is voor een goede aansluiting tussen doelen, leeractiviteiten en de toetsing/feedback (constructive alignment), in de specifieke context van een opleiding.

Een tweede risico is dat kennis en ervaring binnen bijvoorbeeld de context van het hoger onderwijs niet direct overdraagbaar is naar de context van bijvoorbeeld het primair onderwijs. Een leerling van zeven jaar heeft een andere bagage dan een volwassene die bewust kiest voor afstandsonderwijs. Het is dus van belang te blijven redeneren vanuit de kenmerken van de specifieke leerling- en studentpopulatie.

Een derde potentieel risico is dat door een combinatie van twee voorgaande risico’s docenten en opleidingen – vaak ongewild – zorgen voor een overbelasting bij studenten en docenten. Vier nieuwe applicaties installeren, een digitale agenda raadplegen en planningen maken, uren video’s bekijken en PowerPoint-presentaties inspreken, synchrone lessen op afstand bijwonen, extra taken creëren voor gemiste stages, etcetera

Drie lessen

Met de voorafgaande risico’s in het achterhoofd, geven we graag drie belangrijke didactische lessen mee (met vier concrete tips) voor het op korte termijn vormgeven van onderwijs op afstand

  1. Zet structuur, duidelijkheid en daarmee rust voorop
  2. Grijp de kans toetsing in te zetten als een kans voor leren, en
  3. Geef houvast bij het zelfstandig leren. De onderbouwing van deze lessen zijn beschreven in het boek Wijze Lessen: twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek dat onlangs verscheen.

“Didactiek is bij afstandsonderwijs nog belangrijker dan in contactonderwijs.”

Tip 1: Zet structuur, duidelijkheid en daarmee rust voorop

Structuur en duidelijkheid biedt rust, voor zowel studenten als docenten. De kunst is nu niet je studenten te overladen met opdrachten om te zorgen dat ze aan het werk zijn, maar vooral realistisch te zijn. Help studenten nu vooral met het ontwikkelen van twee belangrijke routines: je woont online lessen bij  en je voert elke week specifieke taken uit.

Juist nu zijn routines en een vast ritme belangrijk, bijvoorbeeld door op een vast wekelijks tijdstip contact te leggen met jouw studenten over jouw vak. Formuleer als team afspraken welke kanalen je kiest voor virtuele aanwezigheid.

Maak tevens de doelen en verwachtingen voor de komende week/twee weken/maand helder en geef helderheid wat een student kan doen als hij of zij merkt niet meer weet wat te doen. Stem deze afspraken af met je team, zodat helder wordt wat de vaste momenten zijn waarop je studenten informeert en de wijze waarop. Houd daarbij online colleges kort en overzichtelijk (15-20 minuten).

Knip opdrachten op in hapklare brokken die in korte tijd (liefst succesvol) kunnen worden afgerond. Laat studenten uitgewerkte voorbeelden bestuderen voordat ze starten met oefeningen. Een ander soort voorbeeld is een modeling example. Hierbij laat je bijvoorbeeld in een YouTube-video of in een online college zien hoe je een opdracht aanpakt en waarom je bepaalde stappen neemt. Laat ook concrete voorbeelden zien van wat je uitlegt, bijvoorbeeld via een afbeelding.

Tip 2: Grijp de kans om de formatieve functie van toetsing te versterken

Nu liggen ook de kansen voor het grijpen om toetsing in te zetten als een leerstrategie, het zogenaamde retrieval practice, waarvan in onderzoek overtuigend is aangetoond dat deze veel waarde zal hebben voor leren en motivatie. Als je de studenten regelmatig een (zelf)toets geeft als opdracht, bijvoorbeeld om voorkennis te activeren of eerder behandelde stof op te halen (retrieval practice), ga je wellicht meer leerrendement dan het geval zou zijn bij het inzetten van een eenmalig ‘weten-zweten-vergeten’-toetsmoment.

Tip 3: Geef houvast bij het zelfstandig leren

Voor studenten betekent afstandsonderwijs dat er een groot beroep wordt gedaan op hun vermogen zelf structuur aan te brengen in de tijd dat zij normaliter op de opleiding of de stageplek besteden én hun vermogen zelfstandig te leren. Studenten kiezen niet allemaal uit zichzelf de meest effectieve leer- en studeerstrategieën. Het simpelweg aangeven dat studenten een bepaalde tekst moeten lezen is onvoldoende om ze effectief te laten leren.

Zet bijvoorbeeld zelfverklaren in als verwerkingsstrategie, waarbij je studenten in hun eigen woorden uitleggen waar een tekst of een cursusonderdeel over gaat. Dat kunnen ze voor zichzelf doen, maar ze kunnen het natuurlijk ook aan anderen uitleggen die thuis aanwezig zijn, of aan medestudenten via videobellen binnen de leeromgeving. Een andere vorm van zelfverklaren is dat studenten de stappen die ze hebben genomen bij het oplossen van een probleem hardop uitleggen aan zichzelf of aan een ander.

Benut de komende tijd om studenten kennis en vaardigheden te laten oefenen in de tijd. Plan daarom voor elk afgebakend onderwijs- of leerstofonderdeel dat je aanbiedt enkele (idealiter een drietal) oefenmomenten in op een later moment. Voor een periode van drie weken zouden de oefenmomenten bijvoorbeeld kunnen zijn: na 3 dagen, na 6 dagen en na 9 dagen. Verwacht als docent niet dat studenten dit spontaan zullen gaan doen. Een extra duwtje in de rug van de docent kan wonderen doen. Rekenen op metacognitie van de studenten op dit kritische moment, zal de hen die het het moeilijkste hebben nog harder treffen dan anders.

Succeservaringen zijn nu extra belangrijk, omdat deze bijdragen aan de motivatie te blijven leren. “

Zeker in deze tijd is het belangrijk feedback doelgericht en efficiënt te organiseren. Feedback is bedoeld om studenten houvast te geven bij hun verdere leren, geef hen vooral ‘hoe-aan-te-pakken-feedback’ (een soort feed-forward eigenlijk) bijvoorbeeld door ook hier te werken met een uitgewerkt voorbeeld (‘Zo ga je nu verder bij de volgende opdracht, neem daarbij deze stappen.’). Richt een gestructureerd, efficiënt en effectief feedbackproces in waarin studenten steeds worden geholpen en geactiveerd. Breng ritme aan in wanneer je als docent paraat staat voor feedback. Feedback zal zijn werk doen als studenten helderheid hebben wanneer een opdracht goed is afgerond (begrip van succescriteria), de student een nieuwe uitdaging aan wilt gaan of er zin in heeft een tandje bij te zetten.

Ter afsluiting

Zie deze tijd ook als een kans om – hoe tegenstrijdig dat misschien ook klinkt – om (didactische) denktijd in te bouwen. Hoewel het nu niet de tijd is om nieuwe didactische concepten op grote schaal uit te proberen, is het wel van belang om na te denken over je didactische visie, vanuit de vraag: Waartoe leiden we onze studenten nu eigenlijk op en wat vraagt dat van ons (online) onderwijs? En hoe kunnen we de ervaringen die we nu opdoen gebruiken om tot antwoorden op deze vraag te komen?

Volgens Ulrich Boser (Blog: The Learning Curve – What does the research say about virtual learning?) zijn volgende aanbevelingen cruciaal voor afstandsleren.

  1. Social isolation is one of the main challenges of online learning, especially for asynchronous courses. Students can feel like they’re not really connected to a learning community, they’re just performing some exercises alone. Students need to have the sense of “being there” and “being together with others”. This might be achieved through streaming software, where students virtually “attend” the class at a set time. But it can also be achieved through various techniques when course participation is asynchronous.
  2. Organize the material, provide a calendar, minimize tech problems, set clear expectations, provide frequent check-ins. In many ways, this is not different from a face-to-face course.
    To make the virtual learning community feel more like a community, it helps to use “social presence cues”: call people by name, use photos or avatars, provide personal anecdotes and encouragement. Although there is no sufficient evidence to link these techniques to learning outcomes, they do seem to encourage student participation and result in higher student satisfaction.
  3. Several different approaches to self-reflection have research support. For instance: provide formative assessments to your students. If they miss a question, don’t provide them the answer—just provide them with links to resources where they can figure out what the answer is. Or ask them self-monitoring questions. How much time have they spent studying? How well do they think they will do on the test? How deeply do they know the material?

Metacognition | Thinking About Thinking | Science of Learning Series

https://youtu.be/oqrDDtJej4I