“Meten wat we waardevol vinden, of waardevol vinden wat gemeten wordt”

“Meten wat we waardevol vinden, of waardevol vinden wat gemeten wordt”

Citaat : Prof. dr. Gert Biesta, University of Edinburgh

Het Vlaamse regeerakkoord over onderwijs (2019) wil de kwaliteit van het onderwijs verhogen.  Om de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs te testen, introduceert de nieuwe regering “gestandaardiseerde net- en koepeloverschrijdende proeven en aangescherpte eindtermen“. Dus zowel in het officiële onderwijs (zoals het gemeenschaps- en stadsonderwijs) als in het vrij onderwijs (zoals bijvoorbeeld het katholiek onderwijs). Leerlingen zullen die “gestandaardiseerde proef” 4 keer moeten afleggen: 2 keer in het basisonderwijs en 2 keer in het secundair onderwijs. Op basis daarvan zal de kwaliteit van het gegeven onderwijs in de scholen worden afgemeten en zo nodig bijgestuurd worden.

Zie: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/09/30/vlaams-regeerakkoord-onderwijs-overzicht/

Bij deze intenties kunnen we niet anders dan wijzen op de beperktheden van dergelijke maatregelen en de vele publicaties van prof. Biesta inspireren ons om kritisch om te gaan met metingen van de onderwijskwaliteit.

Zie:  Biesta, G.J.J. (2012).Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Den Haag: Boom/Lemma

Naar aanleiding van de herdruk in 2019 publiceerde ScienceGuide een interview met Biesta

https://www.scienceguide.nl/2019/10/eenzijdige-blik-meetbaarheid-onverminderd-sterk/

 


Website van Biesta: https://www-gertbiesta-com.jimdosite.com/

Volgens Biesta moet onderwijs zowel gericht zijn op resultaten als op processen en wat betreft de resultaten zouden er drie doeldomeinen, ook wel eens de drieslag genoemd,  in acht kunnen worden genomen.

Bron: https://kwartierkunstenonderwijs.wordpress.com/portfolio/295/

De vraag mag gesteld worden of de ‘aangescherpte eindtermen’ de drie vermelde doeldomeinen voldoende in beeld brengt en vooral dat de beoogde metingen met gestandaardiseerde toetsen de maatschappelijke beeldvorming over kwaliteitsvol onderwijs niet verengen. Voorop moet een brede dialoog staan waarbij het er niet om gaat dat het onderwijs door de overheid of de samenleving ‘afgerekend’ wordt, maar waar alle betrokken partijen een gedachtewisseling in stand houden over de complexe vraag naar goed onderwijs. Meten heeft daarin een bijdrage te leveren, maar momenteel is die bijdrage overtrokken.  Biesta waarschuwt voor het te grote belang dat aan de PISA-cijfers wordt gehecht.

“Natuurlijk brengt PISA wel iets in beeld. Het is een interessante thermometer, maar je moet de resultaten wel met een korrel zout nemen. Het verbaast me hoeveel belang er vaak aan wordt gehecht. Het lijkt soms wel of men denkt: als we het kunnen meten, dan kunnen we het oplossen. Terwijl de werkelijkheid een stuk complexer is.”

In het nawoord bij de nieuwe editie van zijn boek schrijft Biesta:

“Ook in 2019 denken veel beleidsmakers en politici nog steeds dat de vraag naar onderwijskwaliteit beantwoord kan worden door te meten wat het onderwijs ‘opbrengt,’ en dat onderwijsverbetering een kwestie is van het verhogen van de effectiviteit, dat wil zeggen de mate waarin een bepaalde ‘input’ leidt tot meetbare ‘output’. Sommigen menen zelfs dat onderwijsverbetering louter een kwestie is van het verhogen van de efficiëntie: met zo min mogelijk energie en middelen een bepaalde ‘output’ realiseren. Dit zijn natuurlijk misvattingen. En toch is het opvallend hoe beleidsmakers en politici voor dit soort schijnargumenten vallen, maar ook hoeveel onderwijsonderzoek dit soort schijnargumenten blijft (re)produceren.”

Zie: https://nivoz.nl/nl/het-onderwijs-heeft-nog-veel-te-leren