Update voor de basiscompetenties en het beroepsprofiel van leraren (2016) ?     “ The missing link”

Een opinietekst door André Verkens       01.05.2016

Nagenoeg twintig jaar geleden werden de basiscompetenties en het beroepsprofiel voor leraren geïntroduceerd in het Vlaamse onderwijs. Sindsdien werden enkele ‘updates’ uitgevoerd. Het beroepsprofiel en de basiscompetenties geven aan welke eisen onderwijs en maatschappij stellen aan beginnende en ervaren leraren

In de conceptnota van de minister van onderwijs (2016)[1] wordt gesteld dat de basiscompetenties en het beroepsprofiel voldoende generiek zijn geformuleerd en geldig blijven in de toekomst als kader voor de opleiding en professionalisering van leraren. Op korte termijn wenst de minister dat onderwijsverstrekkers, lerarenopleidingen en administratie aangeven welk beheersingsniveau voor welke competenties aan het einde van de opleiding dient behaald te worden. Door dergelijk continuüm te realiseren wil men de kwaliteit van leerkrachten garanderen. Een logische benadering, maar die wel voorbij gaat aan de onderwijsrealiteit die sterk contextueel bepaald is. Onderwijs verzorgen in een landelijk schooltje of in een sterk multiculturele en anderstalige klasgroep maakt een verschil. Klasgrootte, infrastructuur, schoolklimaat en teamspirit dragen ook bij tot hoe je functioneert als leraar en vragen een andere clustering en beheersing van competenties. Kortweg, ik verwacht geen wezenlijke bijdrage tot een betere opleiding van leraren door ‘herformulering’ van het generieke referentiekader. De echte ‘missing link’  is niet de input, het referentiekader, maar de output.

Criteria vragen om toetsing

Kunnen we op een transparante, objectieve en valide wijze aangeven welke competenties een beginnende leraar heeft en aan welke verdere professionalisering en coaching hij nood heeft? Zijn vragenlijsten, beoordelingsschalen en portfolio’s toereikende instrumenten? Is er ‘evidence based’ gewerkt bij de constructie van deze instrumenten? Waarom worden stagebeoordelingen dikwijls betwist? Ook de evaluatie van leraren op de werkvloer creëert weerstand en onzekerheid bij het personeel. Een gestandaardiseerde benadering om de lerarencompetenties vast te stellen en het plaatsen van evaluatie in een context van verdere professionalisering kan hiervoor toereikend zijn.

Te vaak wordt gedacht dat de startende leraar klaar is voor de job en het takenpakket van de leraar zelfstandig aankan en dit voor de komende veertig jaar. Levenslang leren en professionalisering heeft de overheid nog steeds op een dilettante wijze aangepakt. In het bijzonder de professionalisering van lerarenopleiders wordt aan vrijblijvende initiatieven overgelaten.

Nood aan praktijkgericht onderzoek

Om de ‘missing link’ in te vullen ontbreekt het niet aan wetenschappelijk onderzoek. Er zijn instrumenten ontwikkeld om valide metingen van lerarencompetenties uit te voeren zoals bijvoorbeeld het CAATS model van Wilkerson. Het onderzoek van Danielson over ‘Assessing teacher effectiveness’ is eveneens baanbrekend geweest en inspirerend voor een innovatieve wijze om leraren te coachen bij het verwerven van de beroepsstandaarden.

Meer aansluitend bij de Vlaamse context is het onderzoek dat in Nederland is verricht aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het kader van dit project zijn eveneens instrumenten ontwikkeld om de competenties van leraren te meten en hun coaching daarop af te stemmen. Het lijkt me aangewezen dat opleidingen en werkveld dezelfde instrumenten gebruiken en er een doorgaande lijn is in het opleiden van leraren zowel preservice als inservice.

Problematiek van startende leraren

Startende leraren verlaten het beroep omdat zij in hun eerste jaren onnodige beroepsstress   ervaren en hun vertrouwen in het eigen kunnen daardoor snel afneemt. Zowel basale competenties zoals efficiënt klasmanagement, helder en gestructureerd uitleggen en activeren van leerlingen stellen problemen maar ook complexe competenties zoals een veilig en stimulerend onderwijsleerklimaat scheppen lukt hen minder goed. Tijdens het onderzoek werd een inwerk- of inductietraject voor drie jaar uitgewerkt. Aan het begin en aan het einde van het traject werden de competenties gemeten en werd vastgesteld dat de experimentele groep sneller ontwikkelde in hun pedagogisch-didactisch handelen dan de controlegroep. Ze vielen minder vaak uit en ervoeren meer leermogelijkheden en invloed in hun dagelijks werk. Ze bleken ook meer overtuigd van hun bekwaamheid in de klas. We citeren dit onderzoek om de Vlaamse misvatting te ondergraven dat mentorschap alleen bedoeld is voor de startende leraren. Loopbaancoaching is een meer passende benadering in het kader van een verruimde visie op professionalisering. Hoe kun je leraren kansen geven tot professionele ontplooiing?

Ter afronding

In voorliggende toekomstgerichte conceptnota over de lerarenopleidingen missen we visie op de lerarenloopbaan en de plaats van de initiële opleiding binnen dit groter geheel. De beginnende leraar en de professionalisering van leraren zijn thema’s die onvoldoende aandacht krijgen en waarbij voorstellen ‘evidence based’ zijn. Het blijft nog te vaak bij standpunten die aansluiten bij opinies van drukkingsgroepen en debatten in de media.

Wil de minister de lerarenopleidingen een kwaliteitsupgrade bezorgen, dan zou de professionalisering van de opleiders meer aandacht behoeven door bijvoorbeeld een interuniversitair opleidingstraject voor opleiders te faciliteren. De competentielijst voor opleiders is reeds beschikbaar met de beroepsprofielen van de beroepsverenigingen VELOV en VELON. De ‘missing link’ leggen naar een certificering van opleiders en een daarop afgestemde opleiding/professionalisering is de uitdaging.

 Referenties

Aelterman, A., Meysman, H., Troch, F., Vanlaer, O., & Verkens, A. (2008), Een nieuw profiel voor de leraar secundair onderwijs. Hoe worden leraren daartoe gevormd? Informatiebrochure bij de invoering van het nieuwe beroepsprofiel en de basiscompetenties voor leraren. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs en Vorming.

Biesta, G., e.a. (2013), Beleidsevaluatie lerarenopleidingen: Rapport van de commissie Beleidsevaluatie Lerarenopleidingen. Brussel: Departement Onderwijs en Vorming.

Ceulemans, C. (2015), Beroepsprofiel van de leraar als black box. Analyse van de werking van onderwijsstandaarden. Antwerpen-Apeldoorn, Garant.

Ferguson, R. F. and Danielson, C. (2015) How Framework for Teaching and Tripod 7Cs Evidence Distinguish Key Components of Effective Teaching. In: Designing Teacher Evaluation Systems (eds T. J. Kane, K. A. Kerr and R. C. Pianta), John Wiley & Sons, Inc., San Francisco.

Wilkerson, J.R., Lang, W.S. (2007), Assessing teacher competency. Five standards-based steps to valid measurement using the CAATS model. Thousand Oaks, Sage Publications.

Maulana, R., Helms-Lorenz, M., Van de Grift, W. (2015), A longitudinal study of induction on the acceleration of growth in teaching quality of beginning teachers through the eyes of their students. Teaching and Teachers Education, 51:225-245.

http://www.rug.nl/education/lerarenopleiding/onderzoek/vakkundigmeesterschapmeesterlijkvakmanschap.pdf

https://www.leraar24.nl/50613/goede-begeleiding-startende-leraar-leidt-tot-minder-uitval/

https://www.leraar24.nl/70057/wat-scholen-kunnen-doen-om-startende-leraren-te-behouden/

https://education.ky.gov/teachers/PGES/TPGES/Documents/Kentucky%20Adapted%20Danielson%20Framework%20for%20Teaching%20with%20OPGES%20frameworks.pdf

http://www.kentuckyteacher.org/wp-content/uploads/2012/04/Field-Test-Guide-2-2-12.pdf

[1] Conceptnota aan de Vlaamse Regering. Betreft: Lerarenopleidingen versterken. Wervende en kwalitatieve lerarenopleidingen als basispijler voor hoogstaand onderwijs. Brussel, 2016.