Edward de Bono – The Creative Thinking Myth

“Teaching pupils to think may well be the most important thing you can do for your pupils” 
Edward de Bono

De bijzondere bijdrage van Edward de Bono is geweest om het ‘mystieke’ onderwerp creativiteit aan te pakken en, voor het eerst in de geschiedenis, om het onderwerp een doordachte basis te geven. Hij heeft laten zien dat creativiteit een noodzakelijk gedrag is in zelforganiserende levende systemen.

In 1969 verscheen zijn basisboek ‘The Mechanism of Mind’. Hij veronderstelt dat de zenuwnetwerken in de hersenen asymmetrische patronen vormen op basis van de waarneming. Vanuit dit uitgangspunt ontwikkelde hij het concept en de instrumenten van lateraal denken. Het bijzondere is dat ondanks zijn werk ‘verborgen’ blijft in academische teksten, hij het praktisch en beschikbaar heeft gemaakt voor iedereen. Zijn vele publicaties zijn in een dertigtal talen vertaald en hij werd in een vijftigtal landen wereldwijd gevraagd als gastspreker.

Zie: P.F. Walter (2017), Edward de Bono and the mechanism of mind. Sirius-C Media Galaxy LCC, Delaware, 87 p. 

Edward de Bono (1969), The Mechanism of Mind. Penguin Books, New York, 281 p.

Creativiteit in een historische context van de cognitieve psychologie

Veel creativiteitsstudies in het midden van de 20e eeuw begonnen met de mythe dat creatief zijn meestal betekent op nieuwe en originele manieren denken. Metaforisch denken, associatief denken, flexibel denken, divergerend denken. De theorieën over cognitieve verwerking hadden een grote invloed op het creativiteitsonderzoek. Voor deze periode had Wallas (1926) al zijn individuele creatieve fasenmodel ontwikkeld, bestaande uit vijf stappen: ‘preparation, incubation, intimation, illumination, and verification’.  Guilford’s (1950, 1967) Structure of Intellect (SI) -model werd opgevat als een benadering van intelligentie, maar zijn model heeft een aanzienlijke invloed gehad op het onderzoek over creativiteit vanwege het voorstel van divergent denken en convergent denken. Het werk van Paul Torrance (1962), Edward de Bono’s – The Use of Lateral Thinking (1967), de Remote Associates Test (RAT) van S.A. Mednick en anderen hebben grondig bijgedragen aan ons begrip over hoe mensen kunnen deelnemen aan niet-discursief, niet-lineair denken dat al dan niet bijdraagt om creatief te zijn.

Zie: E.P. Torrance (1962), Causes for Concern. P. 355-370.  In : P.E. Vernon (Ed.), Creativity. Selected readings. Penguin Education, Harmondsworth, 1970.

E.P. Torrance, Teaching Creative and Gifted Learners. P. 630-647; In: M.C. Wittrock (Ed.), Handbook of research on teaching. Third Edition. MacMillan, New York, 1986.

J.P. Guiford (1959), Personality. McGraw-Hill, New York, XIII- 562 p.


Het creativiteitsonderzoek in de jaren 50, 60 en 70 ging vooral over creatieve individuen die uit de sociale context waren verwijderd. Nadien werd het belang groter van sociale interacties in de ontwikkeling van creatief gedrag. Deze stellingname werd beïnvloed door de socioculturele leertheorie van de Russische psycholoog Vygotsky. Hij zag leren als een dynamisch resultaat van interne cognitieve processen en interpersoonlijke interacties in een cultuur en taal waarin de cognitie van een individu gesitueerd is.

Volgens Choi e.a. (2020) zijn hedendaagse modellen over creativiteit “ generally more diverse and complex, taking into consideration the arts, sociohistorical views, groups, benevolent intention, brain, knowledge, emotions, and many other concepts”.

Zie: Choi, D., Glăveanu, V. P., & Kaufman, J. C. (2020). Creativity models in contemporary psychology. In M. A. Runco & S. Pritzker (Eds.), Encyclopedia of creativity (3rd Ed.). New York: Elsevier.

Korte biografie

Edward De Bono (1933-2021) is arts, schrijver, innovator en consultant. Hij is de bedenker van de term lateraal denken en heeft de bekende besluitvormingsmethode ontwikkeld: de ‘Six Thinking Hats’. Hij werd geboren in een Maltese aristocratische familie. Zijn vader was een gerenommeerd arts en zijn moeder was een journaliste. Hij studeerde aan St. Edward’s College in Malta en, bijgenaamd ‘genie’, studeerde af op 15-jarige leeftijd. Edward De Bono behaalde vervolgens een medische graad aan de Universiteit van Malta. Hij was een Rhodes Scholar aan Christ Church, Oxford, waar hij een masterdiploma in psychologie en fysiologie behaalde. Hij heeft ook een Ph.D. graad en een D.Phil-graad in geneeskunde van Trinity College, Cambridge, een D. Des-graad (Doctor of Design) van het Royal Melbourne Institute of Technology (RMIT), en een LL.D. diploma van de Universiteit van Dundee. Edward De Bono is lid van de Medical Research Society en de exclusieve Athenaeum Club. Edward De Bono is verbonden aan de universiteiten van Oxford, Cambridge, Londen en Harvard. Hij is professor aan de universiteiten van Malta, Pretoria, Central England en Dublin City University. Edward De Bono bekleedt de Da Vinci Professor of Thinking Chair aan de University of Advancing Technology in Phoenix in de VS.

Hij was een van de 27 ambassadeurs van het Europees Jaar van Creativiteit en Innovaties 2009 en was gastspreker op de  11th European Conference on Creativity and Innovation in Brussel georganiseerd door European Association for Creativity & Innovation EACI

Centre for development in Creative Thinking COCD en Flanders District of Creativity.

Hij werd in 2005 genomineerd voor de Nobelprijs voor Economie. Edward De Bono richtte de Cognitive Research Trust (CoRT) op. Hij overleed op 9 juni 2021.

Zie: Van Vliet, V. (2011). Edward de Bonohttps://www.toolshero.com/toolsheroes/edward-de-bono/

https://en.wikipedia.org/wiki/Edward_de_Bono

Filosofische uitgangspunten voor de theorie van Edward de Bono

De Bono (1994) vestigt de aandacht op traditioneel kritisch denken als een oordelend en negerend proces en vergelijkt het met parallel denken, waarvan hij beweert dat het coöperatief en gecoördineerd denken benadrukt. Kritisch denken, zegt hij, vindt zijn oorsprong in een methode van filosoferen, bekend als de socratische methode, voor het eerst gebruikt in de oudheid door de Griekse filosoof Socrates en verder ontwikkeld door Plato en Aristoteles. Deze drie filosofen noemt de Bono de “Bende van Drie”. Zijn bewering is echter dat de Socratische methode is gericht op het ontdekken van de waarheid en gebruik maakt van negerende technieken zoals weerlegging van oppositie. Het zijn redeneringen met dichotomieën zoals: is/is niet, waar/onwaar. Een vorm van argumentatie waarin tegenstrijdige claims worden aangevoerd. Dit versterkt het argument van de ene partij en verkleint de tegengestelde positie. In de praktijk neemt elk gesprekspartner een ander standpunt in en wijst op tegenstrijdigheden om de ander zijn positie aan te vallen en te bewijzen dat de andere partij ongelijk heeft en om op deze wijze een oordeel af te dwingen. De Bono stelt dat deze vorm van argumentatie, die voor hem synoniem is met de Socratische methode, doordrongen is in het westerse denken en ‘intrinsiek fascistisch van aard’ is omdat er beroep gedaan wordt op vijandig denken. Hij ontkent geen plaats voor de Socratische methode, maar betoogt eerder dat het diepgewortelde tekortkomingen heeft die niet langer kunnen omgaan met het soort radicale verandering dat een kenmerk van de moderne wereld is geworden. Het is niet zozeer de zoektocht naar waarheid die nodig is voor de toenemende complexiteit van hedendaagse samenlevingen, maar de ontwikkeling van creatieve en effectievere benaderingen om problemen op te lossen. Vervolgens introduceerde hij de term parallel denken om te beschrijven wat hij beschouwt als een fundamenteel andere denkwijze. Hij verwerpt het vijandige kader ten gunste van een coöperatief denkmodel waarbij parallelle oplossingen naast elkaar geplaatst worden.

De Bono heeft veel formele technieken bedacht om gestructureerd les te geven en parallel denken te bevorderen. Zijn meest opmerkelijke techniek, lateraal denken, beoogt het herstructureren van denkpatronen waaruit nieuwe combinaties kunnen ontstaan. De Bono gaat ervan uit dat lateraal denken de basis is van inzicht en creativiteit en daarom prioritair is boven het gebruik van traditionele methoden van verticaal of logisch denken. De waarde ervan ligt vooral in het probleemoplossend denken omdat het alternatieven genereert, eerdere aannames uitdaagt, en innovatief denken ontwikkelt. Hij stelt dat het denken daardoor effectiever kan zijn. De Bono maakt daarbij onderscheid tussen denken en intelligentie en legt de nadruk op de ontwikkeling van het metacognitief denkvermogen. Daarom is het noodzakelijk om ons bewust te zijn van hoe we denken, want nieuwe gedachten kunnen alleen worden toegepast als men zich bewust is van zijn eigen denken of denkprocessen, en nieuwe denktechnieken begrijpt.

Uit: G. Burgh (2014), Creative and lateral thinking: Edward de Bono. In: D.C. Philips, Encyclopedia of Educational Theory and Philosophy. Sage Publications, Thousend Oaks, p. 187-188.

Lateraal denken

Het begrip ‘lateraal denken’ is geïntroduceerd door de Bono (1967) in het boek ‘The mechanism of Mind’. Lateraal denken is een geesteshouding maar ook een verzameling gedefinieerde methoden. Die geesteshouding omvat de bereidheid om de dingen anders te willen bekijken. Ze impliceert het inzicht dat elke manier om iets te bezien er één is uit een groot aantal mogelijkheden. Ze omvat ook begrip van de manier waarop het brein gebruik maakt van denkpatronen en van de noodzaak te ontsnappen aan een bestaand patroon om over te kunnen gaan op een beter.

Edward de Bono stelde vier technieken voor om tot lateraal denken te komen:

  • bewustwording,
  • willekeurige stimulatie,
  • alternatieven en
  • verandering.

Vooreerst moeten we een bewustwording cultiveren over hoe onze geest informatie verwerkt. Weerstaan ​​aan gevestigde patronen is de eerste stap naar meer innovatie. Het blootleggen van willekeur is een belangrijk onderdeel van lateraal denken. Normaal gesproken proberen we alle afleidingen buiten te sluiten en ons met onze geest te concentreren op de taak die voor ons ligt, maar de Bono stelt dat het binnenlaten van een verscheidenheid aan informatie een positieve invloed kan hebben op het proces van problemen oplossen. (willekeurige stimulatie). Bijvoorbeeld door een wandeling te maken, naar een podcast te luisteren, een gesprek met een vreemde te hebben, …

De derde techniek is om bewust alternatieve oplossingen te overwegen. Misschien heb je besloten wat volgens jou het perfecte antwoord is op je dilemma, maar de Bono moedigt ons aan om wat meer tijd te nemen om over andere opties na te denken. Volgens hem is dit de enige manier om het probleem echt vanuit alle hoeken te bekijken.

De relatie tussen delen van een probleem omkeren, in de tegenovergestelde richting gaan van wat wordt geïmpliceerd, patronen opsplitsen in kleinere stukjes en relaties vertalen naar analogieën en ze vervolgens weer vertalen zijn allemaal voorbeelden van manieren om een ​​’veranderingsmentaliteit’ te cultiveren tijdens het oplossen van problemen.

Verschillen tussen lateraal denken, logisch denken en divergent denken

Logisch denken is selectief; lateraal denken is creatief. Logisch denken selecteert de meest veelbelovende benadering om een probleem op te lossen; in lateraal denken wordt gezocht naar nieuwe benaderingen en worden de mogelijkheden van al deze benaderingen verkend.

Het concept ‘lateraal denken’ wordt geschuwd in de wetenschappelijke psychologie omdat er onvoldoende onderzoek ten gronde ligt aan de theorieën van de Bono. Als het over creativiteit gaat, dan heeft J.P. Guilford wel een groot aanzien in de academische wereld. Hij introduceerde de concepten convergent en divergent denken. Divergerend denken is een van de best bestudeerde aspecten van creativiteit. Reeds in de jaren vijftig van vorige eeuw definieerden J. P. Guilford en zijn collega’s het als het vermogen om meerdere alternatieve oplossingen voor een bepaalde situatie of probleem te bedenken. Hoewel onderzoekers nog steeds debatteren of divergerend denken nodig en voldoende is voor creativiteit, is het duidelijk dat divergerend denken een uniek vermogen is dat bijdraagt aan vele vormen van creativiteit. Convergent denken daarentegen ontstaat wanneer de oplossing voor een probleem kan worden afgeleid door vastgelegde regels en logisch redeneren toe te passen. Dit type redenering omvat het oplossen van een probleem binnen de context van bekende informatie en het verfijnen van de oplossing op basis van logische gevolgtrekkingen.

Lateraal denken is verschillend van divergent denken. Er is wel enige gemeenschappelijkheid tussen beide concepten en zo kan divergent denken als een deel van het proces van lateraal denken worden beschouwd. Bij lateraal denken gaat het niet alleen om het genereren van alternatieven, maar ook om het veranderen van patronen, het overschakelen naar nieuwe en betere patronen. Het eindproduct van lateraal denken is inzicht, niet een veelvoud aan alternatieven.

Zie: Saga Briggs (2020), How to cultivate lateral thinking. https://www.opencolleges.edu.au/informed/features/cultivate-lateral-thinking/

M.A. Runco (2014), Creativity. Theories and Themes: Research, Development and Practice, Elsevier.

Welke factoren geven inzicht in de ontwikkeling van het creatief denken van leerlingen in de leeftijdscategorie 4 tot en met 12 jaar? (2016):  https://wij-leren.nl/ontwikkeling-creatief-denken.php

E. de Bono (1982), DE BONO’S Kleine Denkcursus. Een praktische training in creatief en effectief denken. Veen Uitgevers, Utrecht/Antwerpen, 203 p.

https://thepeakperformancecenter.com/educational-learning/thinking/types-of-thinking-2/lateral-thinking/lateral-thinking-techniques/

In de onderwijswereld zijn, aansluitend bij de theorie over lateraal denken, twee programma’s die de Bono ontwikkelde ruim bekend: CoRT Thinking Lessons en Six Thinking Hats.

Zes denkende hoeden

Edward De Bono suggereert in zijn boek met “Six Thinking Hats” dat zoiets eenvoudig als het opzetten van een hoed op je hoofd in veel gevallen een opzettelijke daad is. Het denken moet ook deze regel volgen, ” be deliberate and very careful “. Goed nadenken, om beter te leven, is een regel die moet worden gevolgd en daarom is er niets beter dan “meerdere hoeden” te gebruiken om een ​​gevarieerde, behendige en creatieve denkstijl te bereiken. Het doel van deze techniek is om zes denkrichtingen weer te geven die zijn vervat in zes denkbeeldige hoeden. Als er een probleem optreedt of als we een beslissing proberen te nemen, biedt elke hoed ons een uitgangspunt, een visie, een specifiek kader. Als we ze allemaal proactief hebben gebruikt, voelen we ons beter gekwalificeerd om een ​​beslissing te nemen.

  • Witte hoed: we concentreren ons op de beschikbare gegevens.
  • Rode hoed: hier gebruiken we intuïtie, gevoelens en emoties
  • Zwarte hoed: we zullen ons nu concentreren op evaluatie, wijsheid en voorzichtigheid. We zullen ook nadenken over de nadelige en negatieve effecten.
  • Gele hoed: nu zullen we de positieve aspecten optimistisch evalueren
  • Groene hoed: hier zullen we creatieve elementen belichten.
  • Blauwe hoed: we denken vanuit het perspectief van proces, controle en beheer. Het bovenstaande wordt samengevat en er worden conclusies getrokken.

      Schema ‘Zes denkende hoeden – Edward de Bono’   (Ontwerp met Mindmanager – © André Verkens)

Zie: E. de Bono (1993), Zes denkende hoofddeksels. Veen Uitgevers, Amsterdam, 223 p. https://youtu.be/NQNCrEHxlr0

C. Kivunja (2015), Using De Bono’s Six Thinking Hats Model to Teach Critical Thinking and Problem Solving Skills Essential for Success in the 21st Century Economy. Creative Education, 2015, 6, 380-391. https://www.scirp.org/pdf/CE_2015031710033222.pdf

Niet alleen in het onderwijs is de methode ‘Six Thinking Hats’ ruim bekend maar ook in de zakelijke en publieke sectoren wordt er gebruikt van gemaakt. De methode is intussen geïntegreerd met andere technieken zoals bijvoorbeeld door het Vlaamse COCD in hun aangeboden opleidingen over creativiteit, faciliteren en creatief leiderschap.  Zie:  https://cocd.org/

COCD behoort tot een Europees netwerk EACI (European Association for Creativity & Innovation) dat als non-profit organisatie zich richt op kennisdeling over creativiteit en innovatie in Europa. Het netwerk staat open voor alle Europese non-profit associaties/organisaties en individuen, studenten, stichtingen en lokale overheden. https://www.eaci.net/

‘Hoe zet je de denkhoeden van Edward de Bono in de praktijk in?’ In volgend geciteerd artikel leer je hoe je een brainstormsessie kunt houden, waarbij je alle creativiteitslessen over lateraal denken van De Bono toepast. De 24 werkvormen/oefeningen van dit artikel kunnen bijvoorbeeld toegepast worden in het bedrijfsleven, de zorg en in het onderwijs. Zie: https://hetnlpcollege.nl/denkhoeden-edward-de-bono-lateraal-denken/

Voor het onderwijs kan je informatie vinden op de website van KlasCement: https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/35573/rapportevaluatie-met-behulp-van-de-bonohoeden/

Voor interne professionalisering voorziet de Vlaamse overheid een zeer bruikbare toolbox werkvormen. Over de Denkende hoeden is een zeer handige samenvatting beschikbaar op: https://overheid.vlaanderen.be/hoeden-van-de-bono

Ook in de bedrijfswereld, i.h.b. de sectoren marketing, H.R. en management is De Bono populair.

https://www.leren.nl/cursus/management/besluiten-nemen/denkhoeden.html

Een handleiding van Harry van der Schans en Frans van Gaal (2013) over dit onderwerp is een aanrader: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2018-04/Handleiding-zes-denkhoeden.pdf

CoRT : Overzicht van de CoRT-trainingen en -lessen

CoRT (Cognitive Research Trust) is een pakket van 60 lessen voor het aanleren van constructief denken op scholen vanaf een leeftijd van ongeveer 8 jaar en ouder. Het is een van de meest gebruikte cursussen om denkstrategieën aan te leren. Meer dan 7 miljoen lerenden in meer dan 30 landen, waaronder het VK, de Verenigde Staten, Canada, Australië, Japan, Singapore, Venezuela en Ierland, gebruiken het. In het voorbije decennium is een toenemend gebruik en onderzoek opmerkelijk in Aziatische landen.

Srikongchan, W., Kaewkuekool, S. & Mejaleurn, S. (2021). Backward Instructional Design based Learning Activities to Developing Students’ Creative Thinking with Lateral Thinking Technique.International Journal of Instruction, 14(2), 233-252. http://www.e-iji.net/dosyalar/iji_2021_2_14.pdf

Nikme, S., Momin, C. & Marak, K. (2019), Transformational application Avenue of CORT Thinking Strategy for Higher Education. International Journal of Advanced Research, 7(4), 48-54.  https://zenodo.org/record/2859536/export/hx#.YHFj8jyxXIU

Maniam, M., Thanasamy, T., Raja, J. & Aluemalai, K. (2020), A study on CORT Program of thinking skills (Breadth) to develop expository writing skills among primary pupils. International Journal of Asian Social Science, 10(5), 232-247. https://econpapers.repec.org/article/asiijoass/2020_3ap_3a232-247.htm

Serrat, O. (2017), Knowledge Solutions. Tools, methods and approaches to drive organizational performance. Asian Development Bank, Philippines, 1140 p. https://www.researchgate.net/publication/317381220_Knowledge_Solutions_Tools_Methods_and_Approaches_to_Drive_Organizational_Performance

Het is algemeen aanvaard dat één van de belangrijkste taken van het formeel onderwijs is om het zelfstandig en creatief denken van lerenden te ontwikkelen.

Hanley, P., Slavin, R., Elliott, L. (2015),  Thinking, Doing, Talking Science: Evaluation report and Executive summary. Education Endowment Foundation, London, 99 p. http://eprints.hud.ac.uk/id/eprint/29812/

Lamb, S., Maire, Q. & Doecke, E. (2017), Key Skills for the 21st century: an evidence-based review. Sydney, 70 p. https://vuir.vu.edu.au/35865/

Wegerif, R. (2002), Report 2: Literature Review in Thinking Skills, Technology and Learning. Nesta Futurelab Series, 44 p. https://www.academia.edu/25638867/Literature_review_in_thinking_skills_technology_and_learning

McCurry, d. (2013). Teaching critical thinking. The Research Digest, QCT, 2013, (9). Retrieved from http://www.qct.edu.au https://cdn.qct.edu.au/pdf/Research%20Periodicals/QCTResearchDigest2013-9.pdf

Higgins, S. (2015) ‘A recent history of teaching thinking.’, in The Routledge international handbook of research on teaching thinking. Abingdon, Oxon: Routledge, pp. 19-28. https://www.researchgate.net/publication/283099801_A_recent_history_of_teaching_thinking

Het programma CoRT biedt lerenden niet alleen tools om hun academische prestaties te verbeteren, maar geven ze ook praktische vaardigheden. CoRT is een cursus van 60 lessen die lerenden van alle niveaus leert om hun intelligentie effectief toe te passen op elke academische, persoonlijke of sociale situatie. Docenten kunnen worden getraind en gecertificeerd in de CoRT-tools, zodat ze creatief denken en kritisch denken op een weloverwogen en formele manier in de klas kunnen introduceren.

Overzicht van de CoRT Tools:  http://www.edwarddebonofoundation.com/Creative-Thinking-Techniques/CoRT-Tools.html

https://youtu.be/1XjwVg_KE_4

http://www.valialoutrianaki.com/uploads/1/3/4/7/13471246/cort.teachershandbook.pdf

Zoals voor ‘Six Thinking Hats’ is de boekversie van ‘CoRT Thinking Lessons’ op CD beschikbaar bij Cavendish Information Products Ltd, Oxford, UK. Momenteel (2021)  is de cd versie niet beschikbaar maar kan tegen een beperkte vergoeding het materiaal van CoRT via een zip bestand gedownload worden. https://www.thelearningpartnership.com/edward-de-bonos-thinking-tools Voor een volledig overzicht van de lessen binnen elke module zie: https://www.cortthinking.com/front-page-aims-cort

Als voorbeeld voor module 1: BREADTH de tien lessen met focus op een specifieke tool.

 

 Creatief denken: blijvende mythe van generaliseerbare denkvaardigheden

Een bijzonder kritische kijk op de theoriën van de Bono vinden we bij Antonio Melechi (2020), Research Fellow, University of York in zijn artikel Beware of lateral thinking. De Bono’s popular theory is textbook pseudoscience: unsound, untested and derivative of real (unacknowledged) research. Zie: https://aeon.co/essays/lateral-thinking-is-classic-pseudoscience-derivative-and-untested

Enkele passages uit het artikel als illustratie van dit standpunt:

Though de Bono’s attack on Western logic and traditional pedagogy chimed with the countercultural zeitgeist, lateral thinking was destined to find its most starry-eyed acolytes in a world that the New Age had quietly passed by: business management, where de Bono soon acquired a reputation as a consultant and lecturer. Doing the rounds of Shell, IBM and DuPont, he seized his moment, unleashing a stream of books and courses that were as notable for their unabashed upselling as their signature bombast and newly minted terms. ‘Operacy’: the skill of thinking leading to action. ‘Fractionation’: taking an existing idea and breaking it into parts to be rearranged to spark new ones. ‘Random-input method’: selecting a random word or object and applying it to the problem at hand. ‘PO’: a provocation used to move thinking forward. The neologisms kept on coming, lending a shiny gloss to every new iteration of lateral thinking.

From the boardrooms of Fortune 500 companies to schools and government ministries, few concepts in popular psychology travelled as far and wide as lateral thinking. Garnering in excess of 20 million readers across almost 40 countries, a BBC TV series, hundreds of paid-up and certified ‘Master Thinkers’, a network of educational and business champions, de Bono had, by the 1980s, become a peculiar type of public intellectual: one who refused to engage with critics and detractors. Criticism was, according to the father of lateral thinking and founder of the Cognitive Research Trust, a vestige of the adversarial and ‘intrinsically fascist’ Socratic method. ‘The vertical thinker is more interested in seeing on what basis he can pull things apart,’ he maintained, ‘the lateral thinker is more interested in seeing on what basis he can put things together.’

De aangehaalde feiten zijn niet te betwisten maar doen niets af aan de populariteit van de Bono als spreker/entertainer over onderwerpen als creativiteit en innovatie gekoppeld aan zijn theorie over lateraal denken en vooral de vele eenvoudige en praktische methodieken die hij ontwikkelde. In de academische wereld is zijn werk ten dele miskend omdat hij nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek heeft verricht om zijn theorie te onderbouwen. Volgend citaat van R.J. Sternberg (1999) is illustratief voor deze critici.

Equally damaging to the scientific study of creativity, in our view, has been the takeover of the field, in the popular mind, by those who follow what might be referred to as a pragmatic approach. Those taking this approach have been concerned primarily with developing creativity, secondarily with understanding it, but almost not at all with testing the validity of their ideas about it. […] Perhaps the foremost proponent of this approach is Edward De Bono, whose work on lateral thinking and other aspects of creativity has had what appears to be  considerable commercial success.

Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Edward_de_Bono

In de zeventigerjaren is in de onderwijswereld onderzoek verricht naar de effecten van verschillende programma’s, waaronder de Bono, om creatief denken aan te leren. Daarover wordt melding gemaakt in het ‘Handbook of research on teaching’ (3th edition, 1986). In de volgende edities (2001- 4th edition / 2016- 5th edition) wordt de Bono niet meer geciteerd. In de index zijn creativiteit, denkvaardigheden en lateraal denken niet meer te vinden. In de derde editie worden survey’s besproken van klassieke onderzoeken met een experimentele en een controle groep, doorgaans voldoende groot, en waar de pre en post testing van de leerresulaten wordt gemeten met gestandaardiseerde tests voor creatief en divergent denken. Of deze testen geschikt zijn om het creatieve denken in diverse leerdomeinen te voorspellen mag zeker in twijfel worden getrokken. Het opzetten van onderzoek op deze wijze leverde beperkte significante resultaten voor de verschillende programma’s die denkvaardigheden beogen te ontwikkelen. Naast het gebrek aan validiteit waren ook methodologische tekortkomingen aanwezig. Dit leidde, jammer genoeg, tot de voorbarige conclusie dat het inzetten op denkvaardigheidsprogramma’s verloren onderwijstijd was. De conclusie, na een evaluatie van 142 onderzoeken, is volgens Torrance (1972):

There has continued to accumulate an impressive amount of evidence supporting the contention that it is possible to teach skills of creative problem solving in such ways as to increase the chances of solving real life problems, improving performance on creativity tests, and producing products judged to be  “creative”.

In een volgende survey (1983) wordt voor 166 studies een lagere succes ratio behaald en neemt de discussie toe over de effecten van een specifiek vak ‘denkvaardigheden’, wat we ook een vak ‘leren leren’ kunnen noemen versus de integratie van denkvaardigheden in de verschillende vakken van het curriculum. Edward de Bono kiest uitgesproken voor de directe instructie van creatief denken en voor de reductie van de onderwijstijd die besteed wordt aan het ‘doorgeven van informatie’.

Zie: E.P. Torrance, Teaching creative and gifted learners. In: M.C. Wittrock (Ed.), Handbook of research on teaching. Third Edition. Macmillan, New York, 1986, p. 630- 647.

E. de Bono (1983), The direct teaching of thinking as a skill. Phi Delta Kappan, 64, 703-708.

Meer genuanceerd is Mark A. Runco over het werk van de Bono in: Mark A. Runco, Chapter 12 – Enhancement and the Fulfillment of Potential. In: Mark A. Runco (Ed.), Creativity (Second Edition), Academic Press, 2014, 335-387.

De Bono’s techniques are based on several decades of applied work in a variety of organizations. They have not been adequately tested with scientific techniques. This may be because many of the ideas are metaphorical, which are not all that easily tested, or it may be because De Bono’s concerns are more applied than basic. Several of his ideas are consistent with sound empirical research, and in this sense have some indirect support. There is, for instance, clear support for the benefits of postponed judgment and shifting from one mode of thought to another, and of course for the usefulness of  divergent thinking.

Uit dit debat kunnen we besluiten dat:

  • In de voorbije decennia veel aandacht is besteed aan ‘klassiek’ wetenschappelijk onderzoek naar de leereffecten van denkvaardigheidstrainingen op de ontwikkeling van creatief denken zoals gemeten met traditionele gestandaardiseerde psychologische testen. Dit leverde geen overtuigende conclusies op en terecht wordt opgemerkt dat het eerder naïef lijkt om te veronderstellen dat korte denktrainingen een ruim en duurzaam impact kunnen hebben op de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. Transfer wordt niet zo gemakkelijk tot stand gebracht en de onderwijspraktijk leert ons dat dit proces vaak complexer en niet vanzelfsprekend is.

An extensive research programme examining transfer—using knowledge acquired in one context to solve problems with the same conceptual structure in a different context—revealed consistently that far transfer was exquisitely difficult.

Zie: Bransford JD, Schwartz DL. Chapter 3: Rethinking transfer: a simple proposal with multiple implications. Rev Res Educ. 1999;24(1):61‐100.

Monteiro, Sandra & Sherbino, Jonathan & Sibbald, Matthew & Norman, Geoffrey. (2019). Critical thinking, biases and dual processing: The enduring myth of generalisable skills. Medical Education. 54. 10.1111/medu.13872. https://www.researchgate.net/publication/335495865_Critical_thinking_biases_and_dual_processing_The_enduring_myth_of_generalisable_skills

  • De begrippen ‘creativiteit’ en ‘creatief denken’ worden vaag omschreven en hebben voor velen een andere inhoud. Daarom is het belangrijk dat een onderzoeker vooraf duidelijk aangeeft welke invulling gegeven wordt. Creativiteit krijgt een andere betekenis/invulling naargelang het ontwikkelingsdomein, i.c. het motorische, affectieve of cognitieve gebied.
  • De theoretische en filosofische constructies van de Bono zijn dan niet evidence based maar dit belet niet om de technieken en praktische trainingen die hij bedacht aan te wenden in de onderwijscontext. Een gepaste mix van denkvaardigheidstrainingen en bijna gelijktijdig het integreren van deze technieken in verschillende leergebieden en dit over een langere periode kan wel de lerenden tot een effectiever gebruik brengen van hun denkcapaciteiten. Dit hoeft niet meteen ‘creative problem solving’ of innovatief denken als label te krijgen.

Belief in what has been called ‘the central processor model’ of the mind tends to suggest that teaching  thinking skills directly in a separate programme will automatically have a general impact. The argument that thinking skills are specific to subject areas, however,suggests developing thinking skills within each subject area separately. McGuiness makes a good argument for a third approach, which, following Swartz and Parks  she calls the ‘infusion’approach. The idea is that teaching curriculum content is ‘infused’ with the teaching of thinking skills. This approach perhaps follows from the claims that while there are general thinking skills, teaching them needs to be carefully contextualised to be effective.

 Zie: Wegerif, R. (2004). Literature review in thinking skills, technology and learning. Nesta Futurelab Series.

https://www.academia.edu/25638867/Literature_review_in_thinking_skills_technology_and_learning

 

  • Zoals elke docent/onderzoeker die wil weten of zijn ‘interventies’ betere leerresultaten opleveren bij de lerenden, is het inzetten op actie-onderzoek in dit verband vanzelfsprekend. Dit is meer dan reflectie over de onderwijspraktijk of team teaching en intervisie.

Een schoolvoorbeeld vonden we bij van Kessel (2015) die in ’s-Hertogenbosch in het VMBO onderwijs voor het vak Maatschappijleer een praktijkonderzoek uitvoerde om na te gaan of een op CoRT gebaseerd denkvaardigheden programma leerlingen beter in staat stelt om hun mening te onderbouwen met kwalitatieve argumenten. Kun je leerlingen beter leren (be)argumenteren? Kunnen leerlingen nadat dit programma aangeleerd is een meer verantwoorde keuze maken?

Zie: P.A.H. van Kessel (2015), CoRT is future skill 21e eeuw.  https://docentonderzoekbrabant.files.wordpress.com/2015/04/cort-is-future-skill-21e-eeuw.pdf

  • Bij het begin van deze eeuw werd ‘aangevoeld’ dat de exponentiële groei van kennis, artificiële intelligentie, sociale media en digitalisering in alle maatschappelijke sectoren een bijzondere uitdaging opleverde voor het onderwijs om de lerenden met deze uitdagingen te leren omgaan en hen te vormen tot competente burgers die bekwaam zijn tot ‘lifelong learning’.

A wide range of skills and related dispositions are regularly considered as vital for schooling in the 21st century, including thinking skills, social and emotional skills, and attitudinal skills such as motivation and self-efficacy.

Zie: Maire, Quentin & Lamb, Stephen & Doecke, Esther. (2017). Key Skills for the 21st Century: An evidence-based review.  https://www.researchgate.net/publication/331952440_Key_Skills_for_the_21st_Century_An_evidence-based_review

Wegerif, Rupert. (2015). Technology and teaching thinking: Why a dialogic approach is needed for the twenty-first century. The Routledge International Handbook of Research on Teaching Thinking. 427-440.  https://www.researchgate.net/publication/283228536_Technology_and_teaching_thinking_Why_a_dialogic_approach_is_needed_for_the_twentyirst_century/link/5efdf5b992851c52d610c115/download

  • Afsluitend voor dit artikel vinden we de conclusie van Higgins (2015) ad rem voor de spanning tussen de normatieve en de empirische benadering als het om pedagogische thema’s handelt.

Teaching thinking will also continue to resonate because of the interaction between educational and psychological (or cognitive science) theories about thinking and learning. The challenge of operationalising such theories and enabling educational practice to benefit will always provide stimulus for educational development. There will always be programmes and approaches developed to test contemporary aspects of learning theory so programmes and approaches which promote more complex and more demanding thinking will continue to emerge. New understandings from neuro-science will no doubt also influence this interaction, both positively and negatively as they have in the past. Such physiological understandings will never withstand moral or ethical imperatives about educational values as these judgements about the aims and purposes of education, or desirable approaches from a value-based position, will always precede questions of efficiency and effectiveness, which an understanding the brain may advance. Just because something is efficient or effective does not necessarily make it desirable.

Zie: Higgins, S.E. (2015) A Recent History of Teaching Thinking. In: R. Wegerif, L. Li and J.C. Kaufman The Routledge International Handbook of Research on Teaching Thinking. (Routledge International Handbooks) pp. 19-28. London:Routledge


“You do not have to be smart, but I think you have to be open to possibilities and be willing to explore. The only stupid people are those who are arrogant and closed “

Edward de Bono