Executieve functies bij jonge kinderen

Over executieve functies

Wat zijn executieve functies?

Executieve functies zijn al die regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag. Alle executieve functies of vaardigheden hebben een controlerende en aansturende functie. Met deze functies bepalen we het doel van ons handelen en gedrag, schakelen we afleidende factoren uit, plannen we de volgorde van handelingen, voeren we de taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleren we het effect, waarbij we ook rekening houden met mogelijke toekomstige effecten. We reguleren er emoties, motivatie en alertheid mee en laten ervaringen uit het verleden meespelen bij de verwachtingen over en beslissingen voor de toekomst. Executieve functies kunnen worden gezien als de ‘dirigent’ van de cognitieve vaardigheden, het zijn een verzameling processen die te maken hebben met het beheren van jezelf en de bronnen die nodig zijn om een doel te bereiken.

Executieve functies zijn lastig eenduidig te definiëren. Dit komt doordat zij meerdere verschillende deelfuncties omvatten. Bij het project Jonge kind van SLO hanteren we het model van Dawson en Guare*. In hun boek Slim maar…  uit 2009 beschrijven zij 11 vaardigheden die ze tot de executieve functies rekenen.

Bron: http://jongekind.slo.nl/informatieplein/executieve-functies

Dawson, P., en R. Guare, (2009). Slim maar…  Help kinderen hun talenten benutten door hun executieve functies te versterken. Amsterdam: Hogrefe

Executieve functies:

  • Reactie (of respons)-inhibitie
    Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
  • Werkgeheugen
    Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
  • Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
    Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
  • Volgehouden aandacht
    Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
  • Taakinitiatie
    Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
  • Planning/prioritering
    De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
  • Organisatie
    Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
  • Timemanagement
    Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
  • Doelgericht doorzettingsvermogen
    Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
  •  Flexibiliteit
    De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
  • Metacognitie
    Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.

De genoemde elf vaardigheden die bij de executieve functies horen, kunnen vanuit twee kanten bekeken worden: vanuit de ontwikkeling (de volgorde waarin ze zich bij kinderen ontwikkelen) en vanuit de functionaliteit (op welke wijze ze het kinderen kunnen helpen). Het is goed om te weten wanneer kinderen welke vaardigheid in de jonge kinderjaren kunnen verwachten.

http://downloads.slo.nl/Documenten/JongeKind-ExecutieveFunctiesKaarten(V1).pdf

SLO Het jonge kind